Van één bodemsoort is in de Pays d’Oc (Languedoc-Roussillon, Frankrijk) geen sprake. De regio verspreidt zich over maar liefst vier departementen en de verschillen in ‘terroir’ zijn dan ook groot. De meest voorkomende zijn zandgronden, kalksteen en vulkanische klei.

Het klimaat in het zuiden van Frankrijk is Mediterraan en wordt gekenmerkt door zachte winters en zonnige en vooral warme zomers met in de regel niet veel regen. Val d’Orbieu –de maker van de Le Val wijnen- werkt samen met verschillende boeren die vooral werken op terroir en kwaliteit.

De pluk vindt machinaal plaats, waarna -nog in de wijngaard- onmiddellijk de eerste selectie van druiven plaatsvindt. Pas na deze selectie bepaalt Val d’Orbieu welke wijngaarden de beste druiven mogen leveren voor de wijnen van Le Val. Vinificatie gebeurt op zeer moderne wijze en computergestuurd. Een lange, koude maceratie (weking) en een alcoholische gisting op een gematigde temperatuur garanderen een maximaal extract voor de wijnen. De wijnen krijgen géén houtrijping mee, maar rusten wel een korte tijd op inox alvorens gebotteld te worden.